,

“Samenwerking” centraal op succesvolle Ronde Tafel Passende Farmaceutische Zorg

Terug naar overzicht

Wat verstaan we onder passende farmaceutische zorg? En hoe zou dat er in de praktijk dan kunnen uitzien? Die vragen bespraken we op woensdag 8 februari in Nieuwegein met tafelgasten en publiek tijdens de Ronde Tafel bijeenkomst van Mosadex en NApCo.  Aanleiding van de bijeenkomst was het SiRM-rapport; ‘Passende Farmaceutische Zorg’. Veel bij de openbare farmacie betrokken stakeholders waren die middag aanwezig om hun stem te laten horen. Naast apothekers en huisartsen, lieten ook afgevaardigden van onder meer de Patiëntenfederatie Nederland, het Zorginstituut Nederland, Zilveren Kruis en de Nederlandse Zorgautoriteit hun visie op passende farmaceutische zorg horen.

De conclusie? Passende farmaceutische zorg is een noodzaak en een kans. Samen aan de slag, vertrouwen maar ook vertrouwenswaardig zijn. Een constructieve discussie met inspiratie voor het vervolg. De regio’s zijn aan zet, openbare apothekers zijn er klaar voor.

Een beknopt verslag van een inspirerende middag
Gespreksleider André Louwen introduceerde de tafelgasten en benadrukte dat die middag in het teken staat van het gezamenlijk zoeken naar een oplossing en het opdoen van inspiratie: “Passende zorg is geen luxe maar noodzaak. Passende zorg is ook een kans om te innoveren”
Na de opening van Ard van der Meij, CEO van de Mosadex Groep, kreeg Jan-Peter Heida, opsteller van het SiRM-rapport, het woord: “In het SiRM-rapport staat gezondheid centraal in plaats van ziekte. Meer dan tachtig procent van de mensen heeft op oudere leeftijd regelmatig contact met de openbare apotheker. Organiseer de zorg rondom de patiënt in plaats van rondom het geneesmiddel, waarbij we de apotheek meer kunnen gaan zien als zorgverlener in plaats van een punt waar je medicijnen ophaalt. De openbare farmacie moet daarom onderdeel zijn van de regiovisies die worden gemaakt. Wij doen ook een oproep aan de zorgverzekeraars: ga harmoniseren in de aspecten van contracteren en leg dat de regio’s voor. Voor VWS het advies om eerstelijns farmaceutische zorg onder de afdeling curatieve zorg te brengen in verband met de multidisciplinaire samenwerking.”

Omdat in het rapport echt stappen voorwaarts worden gemaakt is Jan Benedictus van de Patiëntenfederatie ook zeker positief over het rapport. Jan Kremer, speciaal gezant voor Passende Zorg, ervaart dat als er over passende zorg wordt gesproken men te vaak argumenten gebruikt als ‘het wordt pas opgelost als…’. Hij noemt dat een moderne manier van ‘nee’ zeggen. “Maar we moeten ook hand in eigen boezem durven steken. Het rapport geeft daarvoor mooie handvaten, waarbij samenwerking belangrijk is”, voegt Jan Kremer toe. Roland Eising van Zilveren Kruis beaamt dit: “ook verzekeraars zijn onderdeel van die samenwerking.” Huisarts en bestuurslid van InEen, Barbara de Doelder, zegt daarbij dat het belangrijk is om elkaar, vooral in de wijk, goed te kennen. Dat begint al in de opleidingen geneeskunde en farmacie.

Minderen en stoppen
Het accent lag op het gesprek aan tafel maar ook het publiek kreeg de kans om te reageren. Aan de hand van drie stellingen kon het publiek reageren. De eerste vraag was om een inschatting te maken hoe groot het aantal mensen is dat in aanmerking komt om te stoppen met medicatie. Een van de panelleden oppert dat we soms doorslaan in medicalisering. Patiëntenfederatie beaamt dat je in sommige gevallen medicatie kunt minderen, aanpassen of zelfs stoppen. Evelyn Schuil, apotheker en bestuurslid van NApCo, benadrukt dat het stoppen en minderen altijd in samenspraak gaat en moet gaan met de huisarts. Zilveren Kruis zegt dat het regionaal verschillend kan zijn en zou daar meer de juiste prikkels op moeten zetten. Daar wordt al aan gewerkt. Goede voorbeelden moeten worden uitgebreid en worden gedeeld. Barbara de Doelder voegt de relatie met de specialist graag nog toe aan het gesprek over stoppen en minderen: “soms denken wij als huisarts ‘hoe krijgen we de patiënt nu weer van dit geneesmiddel af?”
Conclusie van deze stelling is dat iedereen blij is dat er een gezamenlijke drive is maar nu is het nog de vraag dit verder op te schalen? De goede voorbeelden die er nu al zijn moeten in de regio’s worden geadopteerd.

‘Wederzijds vertrouwen om stappen te kunnen zetten’
De medicatieveiligheid kan omhoog als de apotheker zelf een nierfunctie kan aanvragen; dat was de strekking van de tweede stelling. Men was het erover eens dat een regionale visie op gegevensuitwisseling een basisvoorwaarde is. Want, zo stelt ook de Patiëntenfederatie, belangrijk dat dit wordt gedaan, maar niet dubbelop door zowel voorschrijver als apotheek.
Ook hier wordt weer benadrukt dat het belangrijk is om elkaar te vertrouwen. Er is veel winst te behalen op dit aspect. Ook de zorgverzekeraar kan daarin de apotheker een rol geven door apothekers daarop te contracteren. Wederzijds vertrouwen is nodig maar je moet ook vertrouwenswaardig zijn. Evelyn Schuil vult daarop aan: Wees het herkenbare gezicht aan de balie zodat de patiënt je kent en vertrouwen in je heeft. Situaties waarbij apothekers lang bij dezelfde apotheek werkzaam zijn of eigenaar zijn van de apotheek bieden een beter uitgangspunt voor het creëren en onderhouden van zo’n  vertrouwensband met zowel patiënt, huisarts en thuiszorg.

Bij de derde stelling werd, ook uit de zaal, opgehaald wat er nodig is om de transitie naar passende farmaceutisch zorg te maken. Roland Eising van Zilveren Kruis moedigt aan: “Organiseer je in de regio om aan tafel te komen. Er zijn al enkele goede voorbeelden. Zilveren Kruis speelt daar met haar eigen organisatie ook op in door met multidisciplinaire teams te gaan werken. De openbare farmacie moet meer worden dan alleen twee woorden in het IZA. Ook de patiënt verwacht die, zichtbare, samenwerking tussen huisarts en apotheker.”
Barbara de Doelder maakt nog graag een nuancering als het gaat om de (on-)mogelijkheid om passende farmaceutische zorg te leveren; “het preferentiebeleid zorgt nog steeds voor veel onrust, ook bij patiënten. Dat moet niet worden onderschat. Ook daar is nog winst te behalen!”

We sluiten af de discussie af met een oprecht dankwoord aan de  gespreksleider André Louwen en tafelgasten:  Barbara de Doelder (huisarts en bestuurder bij InEen), Evelyn Schuil-Vlassak (openbaar apotheker in Alphen aan de Rijn en bestuurslid NApCo), Jan Benedictus (Patiëntenfederatie), Jan Kremer (speciaal gezant Passende Zorg/Zinl), Jan-Peter Heida (opsteller SiRM-rapport) en Roland Eising (Sr. Manager Zorginkoop Zilveren Kruis) 

Terug naar overzicht